Groningen tak – De Goede

De Groningen tak De Goede begint bij Hendrikus Adrianus Johannes de Goede (nummer VIII-u in de stamboom) die op 24 juni 1902 in Beverwijk geboren is. Hieronder eerst even zijn data:

VIII-u Hendrikus Adrianus Johannes de Goede is geboren op 24-06-1902 in Beverwijk, zoon van Cornelis de Goede (zie VII-g) en Catharina Wilhemina (Trijntje) Gordijn. Hendrikus is overleden op 24-12-1943 in Haarlem, 41 jaar oud.
Hendrikus trouwde met Alida Maria du Pau. Alida is geboren op 24-05-1902 in Uithoorn.

Henk (Hendrikus Adrianus Johannes de Goede) op schoot bij zijn moeder Catharina Wilhemina (Trijntje) Gordijn.

Het gezin van Cornelis de Goede en Catharina Wilhelmina (Trijntje) Gordijn,
samen met tante Pieternel de Goede omstreeks 1904.
Foto is genomen door H. Haarmans Beverwijk.
V.l.n.r. Boven: Catharina Wilhelmina (Trijntje) Gordijn, geb. 21 december 1873 Beverwijk, Petronella (Pieternel) de Goede, geb. 21 maart 1868 Westerhout, Wijk aan Duin,
Onder: Cornelia de Goede, geb. 2 juli 1897 Beverwijk, Hendrik de Goede, geb. 24 juni 1902 Beverwijk, Helena de Goede, geb. 8 maart 1899 Beverwijk,
Annie de Goede, geb. 13 juli 1900 Beverwijk, overleden 6 juli 1915 Beverwijk

Op mijn verzoek heeft zijn kleinzoon Henk de Goede (nummer X-n in de stamboom) de geschiedenis van deze tak opgeschreven.

Hieronder vindt u zijn verhaal!

Mijn opa was Hendrikus Adrianus Johannes de Goede. Gekend heb ik hem nooit. In 1943 is hij doodgeschoten door de Duitsers. Mijn oma, Alida Maria du Pau, heb ik wel gekend. Zij overleed toen ik circa 18 jaar oud was. Ik geloof dat ze begraven ligt in Haarlem bij mijn opa.

Mijn opa HAJ in militaire dienst. Op de knie
Vlnr Cornelis Johannes, Alida Maria du Pau, Catherina Wilhelmina Maria en Hendrikus Adrianus Johannes de Goede

Mijn vader Cornelis Johannes heb ik eigenlijk nooit horen praten over mijn opa waarnaar ik genoemd ben. Ik meen me te herinneren dat ze in de autohandel zaten. Later was mijn oma makelaar. Ze was een consequente vrouw. Ik herinner me nog goed dat ze in de laatste jaren van haar leven hartproblemen had. Ik was ±16 jaar toen ze bij ons in Hellevoetsluis logeerde. Ik vroeg haar of het niet beter was te stoppen met roken, ze moest er regelmatig hard van hoesten en had het vaak benauwd. Haar antwoord was “ik vind een sigaret nu eenmaal lekker en ik stop er dus niet mee. Dan maar dood. Dat ga ik toch.”

Hendrikus Adrianus Johannes de Goede achter stuur ca 1921 zijn vrouw daar direct achter. Andere personen en kind onbekend.

Opa Boot (2e man) en Alida Maria du Pau

Mijn vader is voor mij in de periode van 1924 tot circa 1946 ook nog steeds een betrekkelijk raadsel. Wel weet ik dat hij in zijn vroege jaren vanaf circa 12 jaar bloemen verkocht in Haarlem. Hij ging met boeketten in een platte mand langs de deuren. In de tweede wereld oorlog werd hij gepakt door de Duitsers en moest hij in Duitsland werken. Uiteindelijk wist hij te ontsnappen en is er in geslaagd lopend weer Nederland te bereiken. Ik meen dat hij samen met een zekere “Pon”, de latere VW importeur in Duitsland ontsnapte. Als onderduiker heeft hij de laatste jaren bij diverse boeren en bedrijven gewerkt.
Na de oorlog ging hij varen op de kustvaart. Eind veertiger jaren, zijn reder nodigde medewerkers uit voor een proefvaart en hij was op dat moment de kok aan boord, vertoefde hij enige tijd in Hoogezand. Het schip was daar namelijk gebouwd. Daar leerde hij op de kermis mijn moeder kennen. Jantje Harmina van der Molen. Uiteindelijk werden ze een paar. In 1951 werd ik (Hendrikus Adrianus Johannes) en in 1953 mijn broer Menno Jacob de Goede geboren.

Cornelis Johannes de Goede en Jantje Harmina de Goede vd Molen 3-12-1949

Menno Jacob en Hendrikus Adrianus Johannes de Goede ca 1954

Begin vijftiger jaren besloot mijn vader te stoppen met varen. Hij werd in de eerste jaren daarna vrachtwagenchauffeur.
Als klein kind, vanaf circa vier jaar, mocht ik wel eens mee. Soms was ook mijn moeder mee en weer later ging ook Menno mee. Dat was dan meestal voor een dag ergens in Noord Duitsland. Maar ook wel eens een paar dagen als daar een weekenddag in viel. We sliepen dan achter in het vrachtgedeelte op de vloer. Kan me ook herinneren dat hij in die periode bepaalde Duitsers niet echt mocht. Dan kon hij vloeken en tieren in het Duits dat het een lust was. Dan hadden ze hem vaak wel tot het uiterste gebracht omdat hij bijvoorbeeld moest wachten om te lossen of laden. Zonder aanwijsbare redenen. Hij reed voor onder andere Koeneman Hoogezand, Scherpenhuizen groentehandel Hoogezand, en RSK (Reinman- Stok & Kersken) in Groningen stukgoed door heel Europa. Hij was goed bekend in Europa en interesseerde zich voor de streek waar hij door reed. Zocht er in zijn vrije tijd van alles over op in (toen nog) boeken.
Circa 1955 stapte hij over van het vrachtvervoer naar de touringcarbranche. Hij was een goede en geliefde touringcarchauffeur die de passagiers al rijdende van streekinformatie voorzag, moppen tapte en liedjes zong want hij was een goeie tenor.

Alida Maria du Pau en Cornelis Johannes de Goede (oma mocht ook wel eens mee)

’s Winters als er minder te doen was in de toeristensector deed hij dan weer vrachtvervoer en weer iets later (medio 60-er jaren) het uitschrijven van nieuwe reizen, voorreizen, hotels en restaurants inspecteren. Hij werd door allerlei bedrijven benaderd of hij niet voor ze wilde werken. Hij stapte regelmatig over omdat ze hem meer salaris boden. Het gezin zag hem weinig maar profiteerde ook. In circa 1958 waren wij het eerste gezin in Roden die tv kregen. Op woensdag- en zaterdagmiddag het huis vol kinderen uit de omgeving op rijen voor de tv naar kinderprogramma’s kijken. Buren en bekenden vaak ‘s avonds op visite en ook naar de tv kijken. En de kamer blauw van de rook. Toen wisten we nog niet hoe schadelijk dat was.

Cornelis Johannes de Goede

Medio zestiger jaren begon vader een reisbureau, organiseerde binnen- en buitenlandse groepsreizen. Huurde daarvoor bussen. Hij begon met compleet verzorgde reizen. Het all inclusive van die tijd. In het hoogseizoen reed hij zelf ook nog. Soms kwamen er ‘s avonds meerdere touringcars thuis die dan schoongemaakt moesten worden door mijn moeder, Menno en ondergetekende. Menno en moeder vaak in de bus. Ik met een lange borstel op stang, aangesloten op een kraan, de buitenkant van de bus. Het gezin werkte meer en meer mee. Als pa al weg was ‘s morgens zorgden wij voor de bevoorrading van de andere chauffeurs. Zoals frisdrank voor in de bus en geld nodig voor de horeca onderweg. In 1971 werd ernaast een nieuw reisbureau en bloemenwinkel in Delfzijl geopend. Bloemen, zijn oude liefde!
Menno was vanaf het begin bij de bloemenwinkel betrokken. Hij werd op dit gebied de professional. Menno gaat verder met de bedrijfsactiviteiten in Delfzijl. Op het gebied van inkoop, bloemsierkunst en verkoop samen met vader en coacht in die periode diverse personeelsleden. In 1978 wordt een tweede bloemenwinkel in Delfzijl geopend. In 1982 volgt in Appingedam nog een bloemenwinkel en een reisbureau.

Vanaf 1971 doe ik in mijn vrije tijd het reisbureau. Wel nog steeds vanuit te Roden. En pa had naast de bloemenwinkel in Delfzijl ook zijn eigen reisbureau als werkveld. Vanaf 1972, na de dienstplicht, begint mijn arbeidzame leven. Eerst als luchtbehandelingsdeskundige bij een groothandel en later als chef tekenkamer bij een installatiebedrijf. In 1975 wordt ik afdelingschef van de test en trainingsafdeling in de sociale werkplaats.

In 1979 nemen Menno en ik het bedrijf in Delfzijl over. De activiteiten van Roden gaan naar Delfzijl. De lange werkweken geven vanaf begin jaren 80 problematiek in de relationele sfeer. Ik besluit in 1985 het eigendom te verkopen en wordt bedrijfsleider bij de sociale werkplaats in Appingedam. Menno en vader zetten de bedrijfsactiviteiten voort. Desondanks in 1988 uiteindelijk toch gescheiden.

Circa 1993 beëindigde ook vader de bedrijfsactiviteiten. Hij is de pensioengerechtigde leeftijd dan meer dan gepasseerd. Vader en moeder verhuizen van Delfzijl naar Roden.
Vader sluit zich aan bij het shantykoor in Roden en begint daarnaast met twee andere mensen een shanty-trio. Ze treden op vele plaatsen met festivals maar ook in tehuizen e.d. op.

Shanty-trio en rechts Cornelis Johannes de Goede

De activiteiten met betrekking tot het reisbureau worden beëindigd en Menno continueert zijn activiteiten in twee bloemenwinkels samen met zijn vrouw Boukje (Schudde) in Delfzijl. In 2004 overlijdt Boukje. Hij besluit de activiteiten in Delfzijl nog slechts te beperken tot de tweede bloemenwinkel. In 2015 besluit hij ook te stoppen, mede door eigen medische problematiek, met de bloemenwinkel.

Hendrikus Adrianus Johannes en Menno Jacob de Goede ca 1958

De jeugd van Menno en ondergetekende speelde zich hoofdzakelijk in het Drentse dorp Roden af. Menno was toen al de creatieve van ons tweeën maar daarbij ook een durfal. Hij reed ver voor zijn 18e jaar bijvoorbeeld al Motor en werd in die periode ook regelmatig door de politie achterna gezeten. Maar is nooit gepakt.

Menno de Goede

Menno kreeg uiteindelijk drie dochters: Desanka en tweeling Shirley en Melanie.

Melanie, Shirley, Iwan en Desanka

Begin negentiger jaren wordt ik commercieel directeur in de sociale werkvoorziening van de administratieve dienstverlening in Groningen. Vanaf 2003 werkte ik voor de gemeente Groningen als (bedrijfskundig) interimmanager. Soms als programma-manager of projectmanager. Ik legde de basis voor vele gemeentelijke bedrijfsverbeteringen (procesmatig en/of commercieel) bij sportcentrum Kardinge, de drie gemeentelijke zwembaden, crisisbeleid en opvang, continuïteitsplannen bij eventuele pandemieën, richting geven aan het vastgoedbeleid, parkeerbeleid en milieubeleid op het gebied van toezicht en handhaving.

Ondergetekende kreeg uiteindelijk vier kinderen. Drie uit het eerste huwelijk: Cornelis Johannes (John), Willem Richard (Richard) en Geeske Jantje (Gabriëlla).

Geeske Jantje en Cornelis Johannes en Willem Richard de Goede

Wouter (Hendrik Wouter Mathijs) werd geboren uit het tweede huwelijk.

Hendrik Wouter Mathijs de Goede met P.J.M. de Goede-Vondeling en J.H. de Goede van de Molen

C.J. de Goede met kleinzoon C.J. de Goede eind jaren 90










De oudste zus van mijn vader “Toos” is al jonge leeftijd (ca. 1948) overleden. Ca 6 weken na de geboorte van haar zoon Hannie de Busser waarmee ik vroeger in Beverwijk nog wel als kind heb gespeeld. Hannie schijnt inmiddels ook al geruime tijd te zijn overleden.

Cornelis Johannes en Catherina Wilhelmina Maria (Toos) de Goede ca 1925—ingekleurde z/w foto

We hebben wel tante Lida en onze ome Henk goed gekend. Hoewel de contacten in onze jeugd redelijk regelmatig plaats hadden is dat uiteindelijk verwaterd. Tante Lida trouwde met Piet Boerenfijn en ze hadden samen een kapperszaak in Voorburg. Zij kregen twee kinderen: Peter en Sylvia. Piet Boerenfijn is eind jaren zestig overleden.

Piet Boerenfijn en Alida Maria de Goede

Tante Lida stond er vanaf toen alleen voor. Ze had jaren niet meer auto gereden en durfde dat ook niet meer op te pakken. Ik had net mijn rijbewijs (ikzelf reed overigens al vanaf mijn 14e, met mijn vader er krantlezende naast) en liet haar na zwaar overtuigende peptalk achter het stuur van mijn oude vw kever plaatsnemen. Hortend en stotend namen we deel aan het verkeer. Het schakelen moest ze weer leren want in hun Hollandse Dafje, die ze toen al niet meer had, was dat niet nodig. Vanaf dat moment kocht ze weer een auto en trok er o.a. weer met de kinderen op uit. Zo kwam ze weer met enige regelmaat bij mijn ouders.

Lida de Goede en JH van der Molen (onze moeder)

Ome Henk woonde vroeger in Beverwijk en werkte in de bouw. Hij was getrouwd met Truus Morsch ze kregen twee kinderen: Henk Jan en Marianne. Later werd hij arbeidsongeschikt. Hij zag in zijn werkzame periode al slecht maar werd uiteindelijk zo goed als blind.
Zowel tante Lida als ome Henk zijn reeds lange tijd niet meer onder ons.

Hendricus Johannes de Goede en Truus Morsch

Tot zover maar eerst.

Met vriendelijke groet, Henk de Goede.

De auteur van dit artikel: Henk de Goede

Nog wat los fotomateriaal:

J.H. de Goede – van der Molen en L.M. de Goede
De eerste selfie van mijn moeder